Dit jaar had mijn oudste dochter een gedicht voor mij geschreven met kerst; het ontroerde me. Ze had informatie over mijn geboortedag, dichtregels van mijn vader voor mij en haar eigen taal aan elkaar geregen tot een prachtig geheel. En kennelijk kreeg ik met mijn geboortedag mee dat ik een grensverlegger ben. Nou, dat snap ik wel.
En aan grenzen verleggen zitten natuurlijk meerdere kanten: ten eerste vraagt het van me dat ik me bewust ben van mijn eigen grenzen, het fenomeen grenzen überhaupt. En ten tweede vraagt dat bewustzijn over de grenzen buiten jezelf: van andere mensen, van dieren, van natuur, van geld, van maatschappij enzovoorts. David Whyte heeft het dan over 'life at the frontier, the conversational nature of reality'. Want niks is absoluut of waar, het is elke keer weer ervaren en checken, in gesprek blijven; met jezelf en met de ander. De moedige gesprekken voeren. Wetende dat niemand gelijk heeft maar dat de waarde zit in de ontmoeting en de werkelijke belangstelling.
Of Dirk de Wachter die zei: 'Je krijgt jezelf via de ander'.
Of zoals mijn dochter schreef:
'Geboren op de dag van de grensverleggers
een Tweeling, jij en een ander
in balans door de ander'.
Ik word ouder in een eerste levenshelftcultuur, een cultuur van ontwikkeling, van streven naar meer, beter, groter. En in de eerste helft van je leven ben je daar mee bezig, is dat een soort natuurprincipe. Waar het echter momenteel mank gaat is de acceptatie van die tweede levenshelft, transparantie, het loslaten, het afsterven. Paul de Blot zegt dit zo prachtig, zie mijn vorige blog.
Elizabeth Gilbert zei in een interview dat het lastige voor veel vrouwen van mijn leeftijd (vijftigplus) is dat je voor het eerst weet hoe waardevol je bent maar dat tegelijkertijd de wereld je niet meer als waardevol ziet. Eerder maakte ik ook een blog over David Whyte waarin hij stelt dat het traumatiseert als je niet kunt geven wat je te geven hebt; dat dat iets is wat je je het nog het meeste realiseert op de drempel van leven naar dood.
Quote van Elisabeth Eybers |
Nu (hoop ik) daar nog niet te zijn, op die drempel maar ik ben natuurlijk wel in mijn tweede levenshelft en ik merk ook dat ik steeds zichtbaarder word voor mijn omgeving alleen is het erg rustig in die omgeving, is het aantal geïnteresseerden niet zo groot zeg maar.
Hoe zit dat nu? Je hebt iets te geven, iets waarvan je langzamerhand ook wel denkt dat het van waarde is. Maar wie heeft daar belang bij? En in welke vorm giet je dat dan?
Stel ik word 100 wat ga ik dan de komende veertig jaar doen? Wat is mijn levensperspectief? En(/of): hoe belichaam ik mijn leven?
Troost is de kunst van het stellen van de mooie vraag zegt Whyte en met de vraag over het belichamen van mijn leven kan ik wel wat.
Lichaamsbewustzijn is belangrijk want als je uit je lijf bent dan kan iedereen binnenkomen; dan zijn er geen grenzen. En Wibe Veenbaas zegt: als je niet incarneert dan besteed je je existentiële angst uit. En één ding weet ik zeker: ik wil graag een bijdrage leveren aan het verminderen van de angsten in de wereld. Lisette Thooft, die hier in het voorjaar ook weer komt voor een schrijfworkshop, geeft handvatten in dit filmpje over het bekend raken met je lichaam en de informatie die het geeft.
Voor die ontmoeting met 'de ander' nodig ik je graag uit voor een moedig gesprek, a courageous conversation aan de grens, over grenzen op vrijdag 7 februari, half tien, bij Postplaza. Laat wel even weten dat je komt via de mail want teveel werkt niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten